Houd de selectietoets ingedrukt gedurende 5 seconden om een gekozen modus te bevestigen. Zodra 30 seconden niet op de selectietoets wordt gedrukt terwijl geen modus is bevestigd, keert de bediening terug naar de normale bedieningsmodus. Er worden geen wijzigingen opgeslagen.
De CO2 sensor RF55/RF67 is altijd ingesteld als regelaar. Het is mogelijk meer dan één bediening RF te verbinden met het ventilatietoestel. De eerst gekoppelde bediening RF stelt zich in als hoofdbediening. Elke volgende bediening RF stelt zich in als uitbreidingssensor, zonder bediening van de ventilatiestanden. Het koppelen duurt maximaal 60 seconden per bediening.
Kies als hoofdbediening de bediening in de verblijfsruimte vanuit waar bediening mogelijk moet zijn. |
1. | De bediening dient voor gebruik te worden gekoppeld aan het ventilatiesysteem. Activeer de koppelingsstand: | a. ComfoFan S/CMFe/RPM/VPM/KPM/ComfoAir 160/180/200/350/450/550: Haal de spanning van het ventilatiesysteem en schakel daarna de spanning weer in. |
b. ComfoAir Q met RF print: Activeer menu GEAVAN. INSTELL. > RF SETTINGS > START RF KOPPELING op het ventilatiesysteem |
||
c. ComfoSense C: Activeer menu ADVANCED SETTINGS. > RF PAIRING > START op de ComfoSense C. |
||
Er is nu 10 minuten tijd om één bediening te programmeren. | ||
2. | Druk gedurende 5 seconden op de bedieningsknop. | - Alle indicatoren knipperen 3x groen. - De indicator knippert groen. - De onderste indicator in de rechterkolom knippert rood. |
3. | Druk gedurende 5 seconden op de bedieningsknop. | - De indicatoren in de rechterkolom knipperen 3x rood. - De onderste indicator in de rechterkolom brandt rood. |
4. | Druk binnen 30 seconden kortstondig op de bedieningsknop om de gewenste koppelingsmodus te kiezen. | a. 0 x of 3x: onderste indicator (neem het RF-adres van het ventilatietoestel over). - Gebruik deze modus wanneer je de bediening als uitbreiding op een bestaand ventilatiesysteem wilt koppelen. |
b. 1 x: middelste indicator (stuur het RF-adres van de bediening naar het ventilatietoestel). - Gebruik deze modus om de bediening aan te koppelen als hoofdbediening. De bestaande bedieningen worden zo afgekoppeld en dienen opnieuw te worden gekoppeld. |
||
c. 2 x: bovenste indicator (creëer een willekeurig RF-adres voor de bediening en het ventilatietoestel). - Gebruik deze modus om RF opnieuw in te stellen met reeds eerder gekoppelde sensoren. De bestaande bedieningen worden zo afgekoppeld en dienen opnieuw te worden gekoppeld. |
||
5. | Druk gedurende 5 seconden op de bedieningsknop om de keuze te bevestigen. | De koppelingsprocedure start. - De CO2 indicator knippert oranje en de gekozen koppelingsmodus indicator knippert rood. De ventilatieunit wordt opgezocht. - De CO2 indicator knippert oranje en de gekozen koppelingsmodus indicator knippert groen. De hoofdbediening wordt opgezocht. - Koppeling gelukt: Alle indicatoren knipperen 3x groen. - Koppeling mislukt: Alle indicatoren knipperen 3x rood. |
6. | Herhaal de volledige procedure voor een volgende bediening. |